Over deze blog

maandag 23 december 2013

Moddermadam.


“Ze zien er mooi uit, hé?” zeg ik tegen mijn moeder, keurend in de winkelspiegel kijkend. Per toeval vangt de weerspiegeling een blik op. Van de vrouw die naast ons nieuwe wandelschoenen kiest, schoenen om met haar hond naar het bos te gaan. Tip top verzorgd is ze; kapsel, make-up, kledij. Zij past een laag, stoffen, modieus gympje, ik hoge, stevige, lederen bergschoenen. Mijn uitspraak tovert gruwel en verbijstering op haar gezicht.
            Zou daar de uitleg liggen? Waarom zoveel bos- en veldweggetjes verhard worden?  

            Ik snap het niet. Natuurlijke paden kennen zoveel voordelen.
            Om te beginnen zijn ze zacht en verend. Aangenaam stappen, toch?
            Daarbij is dat zachte en dat verende vriendelijk voor gewrichten. Artrose wordt langer op afstand gehouden, voor al die naarstige lopers toch geen slecht idee? En voor wie reeds artroselijder is, betekent het minder pijn, zowel tijdens als achteraf.
            Bovendien zijn die weggetjes oneffen. Dat komt een uitgebalanceerde ontwikkeling van de voet- en enkelspieren ten goede. Zo ook het evenwichtsgevoel en de zenuwgeleiding van voet- en beenprikkels naar de hersenen. Jongeren bezorgt dat een lagere kans op blessures. Bejaarden een verbetering en stabilisering van ouderdomsverlamming en evenwichtsverlies.
            Wie kan het daarenboven geen mooi zicht vinden? Dat natuurlijke bruin, in vele schakeringen, zo mooi harmoniërend met bomen en struiken? Dat levende pad met zijn kronkelende boorden van gras, onkruid en bloemen? Die gedroogde, ritselende bladeren waarin men zo heerlijk struinen kan, en die met hun warme tinten alles opvrolijken.
            Dat deze weggetjes hier en daar wat modderig zijn, door lang, nat gras bedekt, of deels versperd door plassen, weegt daar toch absoluut niet tegenop?

            Toch doet het dat blijkbaar. Met lede ogen zie ik aan hoe steeds meer paden verminkt raken.
            In het beste geval met steenpuin, gecamoufleerd door een miezerig laagje zand. Hard stappen is dat. Met venijnige, puntige steenbrokken die erbovenuit piepen, en bladeren die elk najaar ijverig weggehaald worden.
            In een minder gunstig scenario met grind. Nog harder stappen is dat. Met steentjes die hardnekkig meeliften in de ribbels van schoenzolen, soms in een aangenaam gele tint, maar vaker grafkelder grijs.
            In het slechtste geval met stroken beton of asfalt. Keihard stappen is dat. Op doodse, strakke, grauwe, eentonige littekens in het landschap. Met bladeren die een vies papje worden.

            Mijns inziens op vraag van mensen die op hun zondagse tripje paasbest uitgedost zijn. In kledij die niet vuil mag worden. In hippe, lange, wijde broeken die gulzig de dauw opzuigen. Op schoenen die niet waterdicht of stabiel zijn. Soms zelfs op stilettohakken, een spoor van kleine rondjes achterlatend. In het bos even ontheemd als een hondenmens op restaurant, in volwaardig wandeltenue. Maar wel een meerderheid.
            Toch kan dat niet de enige uitleg zijn. Ook mensen in gepaste, maar helaas niet de meest aantrekkelijke outfits, klagen wel eens.
Mijn moeder bijvoorbeeld, weigert me op bepaalde wandelingen te vergezellen. Frederik, een hondenvriend, evenzo.

            Labradors passen daarom uitstekend bij me. Die draaien hun poot niet om voor een beetje slijk en een spatje water. Waar ik er nog zoveel mogelijk rond loop, banjerde Caedlih er dwars door. Op plassen sjeesde ze in volle vaart af, stoof er spetterend en water happend doorheen, gooide zich op het eind ervan om haar as, en herhaalde dit alles nog tweemaal. Onfeilbaar bracht het me aan het lachen.

            Giechelend keek ik afgelopen week ook naar Doby. Die stak op dat moment een stuk weide over. Een onvermijdbaar onderdeel van ons uitje, én een plek waar de koeien tweemaal daags langs sjokken. Modderig is licht uitgedrukt. Heel licht uitgedrukt.
Hij trippelt erdoorheen, als een nuffige poes zijn pootjes hoog optrekkend, als een hete-kolen-loper snel huppelend. Trappelend staat hij vervolgens te wachten tot het poortje, zijn enige uitweg door ondoordringbare schapendraad, voor hem geopend wordt.
            De enige uitzondering binnen het labradorras bij een afwijking in de mensheid. Arme hond!