De weg naar het hel is geplaveid met goede bedoelingen.
Aan goede bedoelingen alvast geen gebrek. Eén daarvan het opkrikken van Doby’s sociale
vaardigheden. Voor een bevredigend sociaal leven.
Daarom ben ik tegenwoordig zo’n koekjesautomaat. Stop er
een kalmerend signaal in, ga zitten wanneer een onbekende hond nadert, staar
niet naar vreemden, en iets lekkers rolt eruit.
Het werkt prima. Bij een achteruitdeinzende vriendin
(schrikreactie vanwege sneltreinbenadering) wordt een omwegje langs haar baasje
ingelast. Bij een gespannen Pinchertje interesse in een haagje. Bij een
onbekende hond is het uitvallen nauwelijks nog aanwezig.
Je hond daarvoor belonen, laat staan voor een plasje, het
levert gegarandeerd vreemde blikken op. Maar ach, een kleine prijs om te
betalen.
Vandaag, tijdens onze boswandeling, oefenen we met een loopse
dame. Niet omdat pups op de planning staan, wel omdat de loopsheid
Speelvriendin verandert in een onzekere, snauwende en grauwende hond. Het type
dat Doby onweerstaanbaar vindt.
Helemaal enthousiast wordt hij dan. Ontwijkt jolig
springend elke uithaal. Hupt uitbundig
op en neer. Geeft neusduwtjes op anderhonds snoet. In een eindeloze herhaling. De
slachtoffers voelen prima aan dat ze niet bedreigd worden, helemaal nadelig is
zijn gedrag dus niet. Maar wel hoogst irritant.
Afleiden met een speeltje helpt meestal, maar leert de
enthousiasteling weinig. Time-outs uitdelen werkt prima, na de vijfde maal of
zo. Tijdens een wandeling heb ik daar niet meteen zin in, de tegenpartij
waarschijnlijk ook niet. Aanlijnen en afscheid nemen stopt het gedoe
gegarandeerd, maar brengt hem niets bij.
Vandaag haal ik dus mijn koekjesdoos boven, en beloon
Doby voor elk kalmerend signaal. Wanneer
hij een snelle blik op me werpt bijvoorbeeld. “Goed zo! Koekje?”, roep ik. Hij
komt niet. “Koekje!”. Geen reactie. Het ‘spel’ vraagt al zijn aandacht. Naar
hem toegaan dan maar. Het ding onder zijn neus houden. Blijkt moeilijker dan
verwacht. Die honden staan geen seconde stil. Telkens ik bij hen raak, zijn zij
alweer een meter verder. Ik probeer en probeer. Uiteindelijk lukt het, en
blijkt zo’n tot aan de deur gebracht koekje toch niet te versmaden. Meteen
kijkt de dame verlangend naar me op, tuurlijk mag zij ook eentje.
Zonder te verpozen, schiet Doby weer in de aanval. Snuffelt
dan even aan de grond. Een koekje wordt opnieuw thuisgeleverd, de ontvangst
ditmaal een stuk sneller. Opnieuw een aanval. Dan een plasje. Iets dringt toch
door. Hoera!
Iets anders dringt ook door. Doby houdt halt en steekt
zijn neus in de lucht. Wat ruik ik nou?
Het lijkt wel parfum. Een heel verleidelijk parfum. Even op ontdekking gaan. Een
snufje onder vriendinnetjes staart levert een nieuwe snauw op. Alsmede een
nieuwe focus. Een tweede poging volgt, een derde, een vierde, een vijfde. Zijn
gedrag verandert van speels naar opgewonden. Tijd om afscheid te nemen.
Overbodig, zo verzekert het koppel me: “Zelfs van haar
beste vriendje laat ze niets toe. Nooit. Doby zal dat wel snel doorkrijgen.” Aan
dat laatste twijfel ik sterk, maar het kan een goede leerervaring zijn. We
wandelen dus samen verder. Met de koekjesdoos in de aanslag.
Het helpt, opdringerige snuffelsessies worden steeds meer
afgewisseld met kalmerende signalen en adempauzes. De dame ontspant zichtbaar.
Zie ik dat goed? Laat ze Doby nu ongehinderd snuffelen?
En is hij nou zelfs aan het likken? Missie geslaagd. Beetje te geslaagd. Honden
aanlijnen. Nu!
Arme
Doby. Wordt hem galantheid bijgebracht, mag hij daar geen vruchten van plukken.
Hoe wreed!
Tot overmaat van ramp leidt ons “Daag!” tot een nieuw
gespreksonderwerp. Van uitvallende honden gaat het over boswachters naar
verlaten wandelgebieden tot afspraakoverleg. Ondertussen zitten de honden daar.
Op een meter van elkaar. Hij wil naar haar, zij wil naar hem. Maar beiden moeten
netjes blijven zitten, tot de baasjes uitgepraat zijn. Hoe sadistisch!