Spijt heb
ik. Waarom was ik niet tevreden met mijn fervente retriever? Die driehonderd
maal achter zijn balletje aan rende? Die zo heerlijk moe te krijgen was, zonder
een centje energie van mijnentwege? Waarom moest ik met alle geweld een
trekspeeltje vinden dat het winnen kon van zijn apporteerliefde? Omwille van
een beetje variatie?
Nooit doe
ik dat nog. Nooit. Kapot ben ik. Helemaal gebroken. Doodmoe. Van alle trekspelletjes
en “Pak het dan, als je kan!”.Ik hoor het u al zeggen: “Ga er dan niet op in, dan dooft het vanzelf uit.” Ja, dat vertel ik mezelf ook steeds. Maar dat luisteren, hé?
Dat snoetje is zo uitnodigend, dat heen en weer gespring zo verleidelijk, dat vlak voor mijn hand bungelende touw zo uitdagend.
Het allerergste: als ik uiteindelijk Trekbal in de tas krijg, en mijn apporteur terug aan het apporteren, haal ik het ding er zelf terug uit.
Doodmoe ben ik. Helemaal versleten. Maar wat hadden we een heerlijk middagje.