Hoe slim
een mens ook is, er is altijd iets waarin een dommere persoon slimmer is. Een
handigere manier om iets aan te pakken, een logisch inzicht, een sociale
vaardigheid.
Wat ik
vandaag, tijdens onze boswandeling, weer merk
Ik (opgelucht): “Ach, Sie sprechen Deutsch. Ich habe gesagt dass… euh meine Hünd ist… gut (Kon ik nou echt niets beters verzinnen?). Ihre… auch?”
Koppel: “Ja.”
Ik: “Können sie euh… (wijs hulpeloos van de ene hond naar de andere).
Koppel: “Ja, ja.”
Ik: “Kann ich ihm… (Hoe zeg je los? Geen flauw idee, uitspreken met een Duits accent dan maar) loss lassen?
Koppel: “Ja, kein Problem.”
De honden rennen naar elkaar, snuffelen een halve seconde, smijten zich in een speelbuiging, en stuiven ervandoor. Achter elkaar aan, in grote cirkels om ons heen, uitbundig tikkertje spelend.
Wij mensen kijken lachend toe. En zwijgen.
Koppel: “Ein Deutsche Draadhaar.”
Ik: “Er ist schön.”… “Was machen die Hünde?”
Koppel: “Sie sind Jagthünde.”
Ik: “Ach. Und was machen sie denn? Euh… sollen sie… hmm… tun sie… uhum…” (Wild opjagen: hoe zeg ik dat? Snuffelen? Apporteren?)
Koppel: “ Huh? … Sie apportieren. (Toch bijna hetzelfde. Opslaan!). Sie gehen auch im Wasser, er liebt Wasser. Er kann es nicht passieren.”
Ik: “(wijs naar Doby die nog steeds vrolijk met zijn nieuwbakken vriendje om ons heen spurt) Er nür wenn er zu warme hast.
Tot we plots in de verte twee plonzen horen, gevolgd door gespetter. Op het geluid afgaand, komen we bij de beek en zien twee broederlijk pletsende honden. Ze roeren met hun snuit, spatten met hun poten, galopperen in het buikhoge water. En blijken daarna voorzien van een laagje oranje verf (roestig water) en een ijzeren parfum. Wij schateren het uit. Het tweetal werpt elkaar een korte blik toe, een tweede baddersessie volgt.
Koppel: “Kachel?”
Ik: “Ja, uhum das ist hmm zum euh”
Koppel: “Meinen Sie ein Oven? Holz für den Oven?”.
Ik: “Ja, er arbeit für sein Essen. Nür schade dass er dass nicht euh… (maak een beweging alsof ik hout hak)
Koppel: “Huh? (meer gehakkel en gebarentaal) … Ja, dass mussen wir ihm nog lernen.” (Gelukt!)
Ondertussen sukkelt Draadhaar met desbetreffende knoert een greppel in, alwaar het gevaarte klem raakt. Woordeloos begrijpt Doby dat hulp gewenst is.