Over deze blog

donderdag 6 juni 2013

Paniek.




Keuvelend lopen mijn moeder en ik langs een verlaten weggetje. Ergens voorop loopt onze verkenner.
Plots dringt een onheilspellend geluid door tot in mijn bewustzijn. Verontrust kijk ik achterom, en zie een snel naderende bus. Doby! Waar is Doby? Ik zie Doby nergens! Ik gil en gil, maar mijn stem komt niet boven het geluid van de bus uit. Ik hol en hol, maar het gevaarte haalt me al bijna in. En mijn hond is nog steeds nergens te bespeuren.
Dan zie ik hem plots rustig in een tuintje liggen. Ik zucht van opluchting, maar Doby, verrukt door het vooruitzicht van een spelletje (mijn voor hem zo verleidelijke geren), schiet uit de startblokken, zo de straat op en precies op het traject van de bus. Nee!
Weer gil ik uit alle macht zijn naam, en Doby sjeest op me af. Ik heradem, maar zoals wel vaker blijft hij nét buiten het bereik van mijn grijpende handen, en spurt terug weg. De straat op. Vlak voor de aanstormende mastodont. Nee!
Dan vertraagt de bus, en ik krijg mijn dierbare hond te pakken. Net op tijd. En met Doby veilig (en stevig!) in mijn armen kijk ik de voortdenderende bus na.
Badend in het zweet schiet ik wakker. Naast me ligt een nietsvermoedende labrador heerlijk te ronken.

 Nachtmerries. Een regelmatig wederkerend fenomeen. Veelal draaiend om de dieren in mijn leven.
Zo spoel ik per ongeluk poes Brutus (reeds lang overleden) door het toilet.
Open de poort, en zie hoe Doby daardoor oog in oog komt te staan met een hongerige leeuwin.
Rij weg na een bezoekje bij vrienden, en merk niet dat Caedlih (met mijn verstrooide hoofd achtergelaten) paniekerig achter de auto aanrent, midden op straat.

 Meestal echter hebben mijn dromen een basis in de werkelijkheid.
Zo beleef ik keer op keer hoe Caedlih door een rottweiler wordt aangevallen.
Zie ik telkens opnieuw hoe ze verdrinkt in diep, donker water.
Kijk ik weer toe hoe Doby achter een konijn aanrent, recht op een aanstormende trein af.
Keer op keer pers ik gil na gil uit mijn keel. Spoor ik telkens opnieuw mijn weerbarstige benen aan tot rennen. En herleef ik weer hoe mijn stem staakt, en mijn spieren weigeren.

 Altijd schiet ik wakker voor het einde.
En net dat maakt die nachtmerries nog een gradatie erger. Want daardoor blijf ik nog een hele tijd in de paniekstand, piekerend over allerlei rampscenario’s, en de rest van de nacht klaarwakker. Dat de werkelijkheid wel een goede afloop kende, verandert daar vreemd genoeg niets aan.

 Want stel je voor dat Caedlih eens niet kopje onder zou gaan in een kanaal, maar in de sluis zou vallen waar we soms (over een bangelijk smal bruggetje) overheen wandelen?
Hoe zou ik haar ooit tussen die diepe, loodrechte, betonnen wanden kunnen redden? En als ze bewusteloos zou raken, en naar de bodem zou zakken, hoe zou ik haar dan tijdig kunnen vinden in water waar je niet eens een hand voor ogen kunt zien? En wat als de sluizen net op dat moment open zouden gaan, en haar lichaam onzichtbaar meegevoerd zou worden met de stroming?

 En stel je voor dat de volgende agressieve hond, rottweiler of niet, wel door zou bijten?
Hoe krijg ik dan ooit dat beest zover dat hij loslaat? En als ze ernstig gewond zou zijn, hoe krijg ik haar dan tijdig tot bij de dichtstbijzijnde straat of woning? En wat als er dan net die dag geen mens voorbijkomt of niemand thuis is (nooit een gsm bij…)?

 Of stel je voor dat ik de volgende keer Doobs niet meteen terug kan roepen?
Hoe moet ik dan ooit voorkomen dat hij onder een auto raakt? En als hij, bij wijze van uitzonderlijk mirakel, heelhuids aan de overkant van een drukke baan raakt, hoe voorkom ik dan tijdig dat hij terug de straat oploopt? En wat als hij aangereden wordt, en niemand wil ons helpen?

 Op dat vlak was de droom van vannacht een primeur. Voor het eerst was ik niet compleet machteloos. En voor het eerst werd ik pas wakker na het einde. En goed einde dan nog.
Mag ik hopen dat  dit het begin van een rustigere nachtelijke toekomst is?
Snel terug inslapen zat er deze nacht desondanks niet in. Want eenmaal de adrenaline weggeëbd, stroomt de inspiratie binnen. Een nieuwe column is geboren.