Nietsvermoedend lopen Doby en ik op een kronkelpaadje in het bos. Een
klaterend, kronkelend beekje vrolijkt de ene kant op, een partij kerstsparren
de andere. Zacht daalt fijne regen neer, frist alle kleuren op, en lakt een glinsterlaagje.
De donkergroene sparren, het verdorde riet, de herfstbladeren op de grond, de
zachtgroene velden achter het beekje. Druppelvormige versieringen bungelen aan
alle takken, vangen het licht en breken het in kleurtjes. In Doby’s zwarte
vacht schitteren honderden diamantjes.
Tevreden loopt mijn labrador een kort stukje voor me uit, en speelt
jolig met wat takken. Zijn energieniveau, na de fietstocht van deze ochtend en
de apporteersessie van gisteren, een behaaglijk knappend vuurtje in plaats van een
alles verzengende vuurzee. Plots staat hij stil, en kijkt geconcentreerd voor
zich uit. Ik volg zijn blik. Daar, tien meter verder op het pad, staat een
golden retriever. Een grote reu. Ook hij staat stil. Bedachtzaam nemen beide
elkaar op. “Doby!”, roep ik. Die
reageert niet. Een soortgenoot zo dichtbij, vertegenwoordigt een sterke
verleiding. Zéker als het een golden retriever betreft.
Doby is namelijk racistisch. Hij ziet alle rassen graag, groot of klein,
zwart of wit. Ook alle kruisingen, uit herleidbare oorsprong of onbestemde mix.
Maar golden retrievers? Die adoreert hij. Met dank aan beste vriendjes Booz en
Blitz, lieve vriendin Wiebe en goedmoedige kameraad Arkan.
“Dóbý!”, roep ik nogmaals. Doby blijft staan, kijkt niet eens naar me
om, overweegt zijn opties. Huppelt dan vrolijk naar de vreemdeling. “DOBY!”,
roep ik hard. Geen reactie. Zuchtend stap ik erheen, zonder al teveel haast. Het
bochtige weggetje dat mijn zicht verspert, verandert daar niets aan.
Want ik ben racistisch. Houd van alles met vier poten, maar van
bepaalde net iets meer. Goldens staan maar een half trapje onder die, boven
alles uittorende, superfantastische labradors. Ze zijn kalm en lief. Verdraagzaam
en zachtaardig. Speels en blijmoedig. Vanbinnen net zo gouden als van buiten.
Wanneer de viervoeters terug in mijn vizier verschijnen, staan ze neus
aan neus, snuffelen kalm, verroeren geen vin. “Pas op! Hij is asociaal!”,
waarschuwt Retrieverman. “GOED ZO!”, juich ik.
Goed zo?! Lieve help. Doby belonen voor élk beleefd gebaar, is een onstopbaar
automatisme geworden. Voor ik er erg in heb, floepen de loftuitingen eruit.
Middenin mijn zin bijvoorbeeld. Halverwege die van een ander. Vlak na de droeve
aankondiging van vriendin’s scheiding. Nu dus op een moment als dit.
In een fractie van een seconde raast een veelheid aan gedachten door
mijn hoofd. Wat moet Retrieverman wel niet denken?! Dat ik van mijn hond af wil? En waarom prijs ik nou mijn viervoeter
terwijl hij een bevel negeerde?! Pas daarna: HELP!
Die fractie van een seconde schiet ook iets door het labradorhoofd. Vliegensvlug
draait hij zich om, en rent op me af. “Goed zo!” betekent koekje…
Voor één keer dank ik de befaamde labradormaag, geef de ondeugd zijn
koekje, prijs uitbundig, en knuffel alsof hij zonet aan de dood ontsnapt is. Met
hoog opgetrokken wenkbrauwen kijkt Retrieverman me vorsend aan, en maakt zich
snel uit de voeten.
Mensen middenin een opvoedingsproces? Ze doen de gekste dingen.
Het kán overigens erger. Stel u voor: in een smalle steeg tussen rijtjeshuizen, wacht u aan de schoolpoort van uw kind. Een paar huizen verder opent een voordeur, en een hoofd verschijnt in de kier. Het spiedt naar de grote, groene poort daar pal tegenover, werpt een snelle blik links en rechts, trekt zich terug, sluit de deur.
Het kán overigens erger. Stel u voor: in een smalle steeg tussen rijtjeshuizen, wacht u aan de schoolpoort van uw kind. Een paar huizen verder opent een voordeur, en een hoofd verschijnt in de kier. Het spiedt naar de grote, groene poort daar pal tegenover, werpt een snelle blik links en rechts, trekt zich terug, sluit de deur.
Een halve minuut later stormt een volwassen vrouw uit diezelfde deur, gilt
luid “Om ter eerst!”, en sprint u voorbij, samen met een grote, zwarte labrador.
Schaterend remt de halvegare vervolgens af, en schakelt over naar een serie driloefeningen,
met jubelende kreten als “Flinke zit voet!”, “Flinke zit voor!”*. Openvallende
monden gegarandeerd.
Ook bij de woeste waker, zijn verbaasde kop en een voorpoot onder de
poort uit piepend.
Maar Doby? Die viel niet uit. Ondanks dat we zo dicht langs die enge hond moesten. Mijn zonderlinge reputatie neem ik er dan graag bij.
Maar Doby? Die viel niet uit. Ondanks dat we zo dicht langs die enge hond moesten. Mijn zonderlinge reputatie neem ik er dan graag bij.
*Dat laatste een nieuwigheidje, opgepikt tijdens het weekend ná het
retrievervoorval. Later meer over dat veelbewogen weekend… waarin we bij twee
hondenscholen langsgingen.