Over deze blog

vrijdag 14 februari 2014

Mireille's schuld.


Waar gaan we vanmiddag heen? Het is tijd voor onze wandeling en ik overloop de opties. Naar het bos, dat is zeker.
Maar welk bos?
Dat met de apporteervelden? Doby heeft elke twee dagen nood aan extra stevige beweging - bovenop de dagelijkse twee en een half uur wandelen, en we maken er altijd veel plezier. Maar vreemd genoeg heb ik er geen zin in.
Het drukke bos dan? Ideaal weertje: smeltende sneeuwbuien, snijdende wind, slechts vijf graden: heerlijk verlaten zal het er zijn. Maar nee, ook daar geen lust toe.
Wel een ontzettende kriebel om te fietsen.
Maar het waait?! Modderbaden wachten ons?!  En dan geen bos?! Waarom?
Mireille!, besef ik. Gisteravond las ik haar columns over skijöring - een vorm van langlaufen waarbij een husky je voorttrekt. Daarin verhaalt ze over saamhorigheid, snelheid en slippartijen.
Het is besloten: we gaan fietsen.

Ditmaal met een los meelopende Doby, een nieuwe aanpak van ons meningsverschil over het tempo. Mijn obsessie met gezonde gewrichten eist een rustig gangetje op verharde ondergrond, mijn labradors tomeloze enthousiasme verlangt sprint van begin tot eind. Mijn actieveling aanlijnen en stoppen telkens hij trekt, heeft enkel slippende remmen tot effect. Zo’n korte, zijwaartse ruk alleen een zenuwachtige dribbelaar, naast een schuldbeladen baasje.
Daarom wil ik vandaag Doby’s hang naar gezelligheid uitproberen. Wandelend met vriendjes vindt hij het heerlijk om zij aan zij de boel te verkennen. Met mij niet: hopeloos te traag.
Op wielen ben ik sneller.
Zolang hondlief draaft, fiets ik op zijn tempo naast hem. Ook als dat naar mijn mening te hoog is. Zodra hij overschakelt naar derde versnelling - galop, rem ik af.
Tot mijn verbazing werkt het. Waar ik normaal een eenzame achterhoede vorm, draaft Doby nu saamhorig naast me. Gezellig.

Na een tijdje arriveren we bij een zandweggetje. Doby vertrekt in galop, en kijkt vragend achterom: “Gaan we vandaag niet…?”  “Hoe kon ik dat vergeten?”, antwoord ik, en trap mijn pedalen stevig in. Naast elkaar spurten we weg. Om ter hardst.
Bliksemsnel moet ik beslissen. Door de modder? In de plas? Op het smalle randje ernaast? Het linkse bandenspoor? Het rechtse? Het middelste?
Plots een vreemd gevoel. Ik sta stil. Terwijl ik trap en trap. Hulpeloos spint mijn achterwiel in de modder. Doby kijkt vragend naar me om. Ineens terug weerstand. We zijn opnieuw vertrokken.
Iets verder modder over het hele pad. Diepe modder. Een veelvoud aan fietssporen. Ik kies het linkse. Dat loopt dood. Ik glibber door de modder. Mijn stuur zwenkt van links naar rechts. Mijn wielen glijden weg. Dan terug een vast spoor.
Wat later een grote plas. Over de volledige breedte. Ik trap nog harder. Rijd de plas binnen. Voel de schok van het sterk afremmende water. Raak nauwelijks nog vooruit. Zie mijn labrador fronsend naar me omkijken. Ploeter en puf en peddel. Raak uit het water.
Triomferend komen we aan het einde van het pad, Doby de race gewonnen, ik rechtop gebleven.

Er volgt een rustig stukje straat, ideaal om weer op te laden en uit te hijgen. Het sprintmonster moet aan de leiband, en loopt voorbeeldig naast me, zonder trekken en aan de juiste kant van de weg.
Een koppel kruist ons, mijn allemansvriendje wil hen begroeten, wijkt uit en loopt bijna tegen het voorwiel. “Mijn kant!”, waarschuw ik hem. Meteen loopt hij terug netjes rechtdoor. Perfect.
“Rechts!”; roep ik wat later, en vlotjes draaien we een grindpad op.

Het leidt naar een lange, brede dreef, zanderig en omzoomd door statige beuken en een beek.
We stuiven ervandoor. Ik in een nauw spoor aan de rand. Links de bomen en de beek, rechts mijn labrador en halve binnenmeren. Uitwijken geen optie. Dus dwars door alle plassen. Op en neer door de putten. Recht door de modder. Ik slip. Val bijna in de beek. Scheer rakelings langs een boom. Bots met mijn hond.
Buiten adem, maar zegevierend – over de modder, níét mijn sprintmonster – bereik ik het einde van de laan.

Onze laatste zandstrook gaat bergaf, en is watervrij. Ik spurt ontspannen naar beneden, en kijk genietend naar Doby. Met lange, soepele sprongen rent hij naast me, en beantwoordt mijn blik, zijn tong lang, zijn snoet breed lachend. Ik lach terug.
Bedankt, Mireille!

 
Ook Mireille’s columns lezen?
http://www.huskyheren.blogspot.be