Over deze blog

donderdag 5 december 2013

Winkelperikelen (2).


Men neme een enthousiaste, jonge wolf, en stopt hem in een krappe winkel barstensvol breekbare spulletjes en bange mensen. Wat is het resultaat?
Daar kom ik achter wanneer ik achtereenvolgens bij mijn favoriete kleding- en boekenwinkel voor een gesloten deur sta, en besluit op cadeaustrooptocht te gaan. Met mijn grote, zwarte labrador.

 Eenmaal binnen trekt een assortiment juwelenkapstokjes en –boompjes meteen mijn aandacht. Van de minstens tien soorten staan zoveel exemplaren op elkaar gepakt dat dit eerder de voorraadruimte van een overijverige hamster lijkt. Mijn curieuzeneus stopt er zijn reukorgaan tussen, en veroorzaakt een dominovalpartij.
Beledigd vanwege prikkende boompjes, gaat hij vervolgens zitten. Scheefgezakt op zijn billen, leunend tegen een vervaarlijk wankelende stapel dozen, én de dominosteentjes.
Na de nipte redding passeert iemand ons.  “Tok! Tok! Tok! Tok! Tok!” doet een zwarte staart tegen kartonnen dozen.

 Eindelijk mijn keuze gemaakt, verhuizen we naar een volgend gangpad. Waar Doby enthousiast het onderste rek induikt, en triomfantelijk tevoorschijn komt met een zacht etuitje. Erin een bril. Dankzij de retrievergenen komt het puntgaaf tussen de tanden vandaan, maar ik bid toch dat niemand het gezien heeft.
Terwijl ik het terugleg, draait mijn nieuwsgierigaard zich om, en geeft alle artikelen aan de overkant een inspectieduw. Een harde inspectieduw. Alle nette stapeltjes smelten samen tot een warboel.
Eenmaal dat terug geordend, valt me een glunderende snoet op. Tussen de tanden een roze schoentje. Ik pak het af, maar meteen grijpt mijn olijke labrador iets anders. Zonder de tijd te nemen om het te bekijken, gris ik het uit zijn mond, kwak het in het rek, spied vluchtig om me heen, en been naar de volgende gang. Weg hier!

 De volgende rekken beheerst mijn retriever zich voorbeeldig. Wat meer op mijn gemak slenter ik snuffelend rond, af en toe Doby tegen me aan plettend om de zoveelste klant te laten passeren.

 Opzettelijk kijk ik niemand aan, wissel geen begroetingen of losse opmerkingen uit. Ervaring leert me dat dit voornamelijk kwade blikken en venijnige commentaren oplevert. Alsof verwacht wordt dat mijn rustige, aangelijnde, prima luisterende wolf elk moment ontploffen kan in een bloeddorstig, ontembaar monster.
Als dat in park en bos, langs straten, wandelpaden en wijken al zo is, want moeten mensen dan nu wel niet denken? Hier zo middenin een winkel als deze?
Gelukkig doet de tactiek zijn werk, blikken en commentaren blijven me bespaard.

 Daardoor minder gespannen, kuier ik naar de afdeling mokken, teddyberen en kussens. Daar gaat mijn retriever verrukt met twee kussentjes aan de haal. Tot zijn grote ontgoocheling helaas niet lang.
Tussen de vele ‘I © opa’ teddybeertjes zoek ik vervolgens naar een ‘I © oma’ exemplaar. Ontsnapt aan mijn aandacht grijpt mijn labrador weeral iets. Twee valse plantjes. Even vals als lelijk. Een lach breekt me uit. “Die gaan echt niet mee, hoor”, zeg ik, onderwijl de neiging onderdrukkend om de knuffelhater te strelen.
Doby’s oortjes en lipje zakken nu de harde waarheid binnenkomt. Tussen de meest verleidelijke spulletjes drentelen, zonder ook maar iets te mogen meenemen? Omdat je geen mens bent? Hoe oneerlijk! Beteuterd sjokt hij achter me aan.

 Uiteindelijk belanden we bij de kassa. Volkomen ontspannen door het uitblijven van incidenten, het achterlaten van rekken tjokvol fragiele frutseltjes, en tevreden met mijn aankopen, kijk ik nu wel mensen aan. Overal vriendelijke blikken en geamuseerde lachjes. Doby wordt aangesproken, krijgt complimentjes, en er ontspint zich zowaar een gesprek over de deugden van viervoeters.
Dan draait mijn lange hond zich om, onderwijl met zijn achterste langs een rij armbandjes strijkend. Kletterend belanden ze op de grond. Ik verstijf, bied mijn excuses aan, en prop de sieraadjes terug op de overbevolkte haakjes. Gezichten blijven glimlachen, en excuses worden weggewuifd. Ook van de winkeldame. Ook bij herhaling.

 Op een wolkje stap ik de deur uit. Wederom verbaasd én verheugd dat een winkelend wolfje wel herkenbaar is als een gecamoufleerd schaapje. Daarenboven apetrots op een ooit zo onstuimige wildebras, die nu probleemloos door een winkel struint waarin ik altijd dingen omstoot.
U als lezer had het vast liever anders gezien. Pech!