Over deze blog

maandag 2 december 2013

Kernfysica.


Bijnamen gebruiken, koffie halen, grapje maken, naar de pub gaan. DI Morton noteert het nauwgezet. Nieuw in de groep is ze, en niet zo heel erg populair. Niet zo vreemd gezien haar hoge aantal sociale blunders. Van het resultaat is ze zich pijnlijk bewust, van de oorzaak niet. Daarom wat goede raad van haar baas.
Het is fictie. Een wekelijkse detectiveserie op TV. Toch is het niet zo onrealistisch.

 Voldoende mensen immers die de finesses van de sociale omgang ontgaan. Die de ene tactloze opmerking afwisselen met de andere. Die daardoor het compleet tegenovergestelde bereiken van hetgeen ze verlangen (saamhorigheid met collega’s, vrienden en familie). Zonder dit te beseffen of bedoelen. Ik ben er zo eentje.
Ondertussen weet ik wanneer slippartijen het meest waarschijnlijk zijn. Als ik nog half slaap, doodop ben, of  – aan het andere uiterste –  borrel van enthousiasme.

 Vanmorgen bruis ik. Als een fles ontkurkte champagne. Omwille van de afgelopen week, met veel schrijfgenot en gezellige momenten. Vanwege de prachtige ochtend, met blauwe hemel, roze wolkenslierten, oranje ochtendzonnetje, en witte rijm. Omdat we onze nieuwe kennissen tegen het lijf lopen, een vriendelijke dame om mee te kletsen (voor mij), en een lieve golden retriever om mee te ravotten (voor Doby).
Mijn woorden bruisen mee. Onstuitbaar. Zonder me een seconde bedenktijd te gunnen.

 Retrieverdame (een spelletje tikkertje bekijkend): “Mijn meisje kan jouw snelheidsmonster niet bijhouden”.
Ik: “Ze is te dik.” Oh jee. Kwetsend en niet eens de enig mogelijke reden. Doby is namelijk veel jonger, en een energieke actieveling. Wat me op dat moment dus ontschiet.
Meteen mijn fout beseffend, poog ik het goed te maken. Vertel dat Caedlih na haar sterilisatie ook te zwaar was. Ondanks alle minutieus afgemeten, onooglijke porties, en alle dagelijkse, lange wandelingen. Een frustratie die herkenbaar is, en ons weer bijeen brengt.

 Op die manier verglijdt het gesprek naar vorige honden. Die van mij én die van haar.
Ik: “Uw rottweiler heeft Caedlih nog gebeten.” Oeps! Niet zo heel erg tactvol.
Ik probeer me eruit te praten. Zeg vergoelijkend dat vaste passanten bijten normaal is onder woeste wakers. Voeg eraan toe dat het slechts een heel lichte beet was. Floep eruit dat het er dodelijk uitzag vanwege de greep in de nek en het wild met het hoofd schudden. En dat het me nachtmerries bezorgde. Ai.

 Beter veranderen van onderwerp.
Ik: “Zij (wijs naar de golden) daarentegen ligt altijd stilletjes tegen het tuinhek.”
Vrouw: “Ja, overdag blijft ze altijd in de tuin.”
Ik: “Doby niet, die zit altijd binnen.” Ohoh. Verwoorden van gemeenschappelijke punten? Niet echt. Terwijl Doby nochtans ook graag in de tuin zit, en vroeger niet naar binnen te sleuren was. Nog iets wat me niet te binnen schieten wil.
Als alternatieve reddingspoging vermeld ik dan maar dat er bij ons altijd iemand thuis is. Waarop mijn gesprekspartners stem hoog en onvast wordt, ze verdedigend wijst op het mooie afdak, en aanvoert dat haar hond er zelf om vraagt. Mijn hoofd blijft akelig leeg.

 Daarna start een conversatie over trekkende honden en hun therapie.
Ik: “Zo’n ruk aan de lijn krijg ik echt niet over mijn hart. De halsband hoog in de hals bevestigen, zoals Cesar Millan aanraadt, helemaal niet.”
Retrieverdame: “Voor mij geen probleem.”
Ik (die graag alles verduidelijk): “Zelfs een smalle halsband weiger ik te gebruiken. Zie wat voor brede band Doby draagt.”
Bij het herhalen daarvan (want geen reactie), werp ik een blik op mijn gesprekspartner. Rond haar schouders bungel een jachtlijntje, zo’n dun koordje met een wurglus aan het einde. Oei.
Het kwaad is geschiedt. Retrievermevrouw verstart, en haar blik verkoelt. Plots gehaast, stapt ze met stugge bewegingen het tuinhek door, en onderbreekt het “Pak het dan!” spelletje van de vrolijk rondsjezende viervoeters. “Het was erg gezellig”, roep ik haar na. Ze antwoordt niet.

  Wat later valt mijn frank. Ik heb Retrieverdame achtereenvolgens verteld dat haar hond dik is, haar vorige agressief, en haar opvoeding barbaars. Een aantal fouten dus tegen mijn eigen lijstje raadgevingen (onder andere uit Frank Oomkes’ Communiceren. Contact maken, houden en verdiepen.
“Het is geen kernfysica”, zegt DCI Banks. Voor sommigen wel.