Intuïtie.
Volgens gezaghebbende psychologen gebaseerd op onbewuste ervaring. Men kan er
dus maar beter naar luisteren. Vooral als men voor dokter speelt. Met oppashond
Cobe als Patiënt, Bemoeiallerige Doby als verpleger, oppashond Arkan als
Bezorgd Familielid, en een wonde als onderwerp van alle ophef.
Intuïtie
(een eerste waarschuwing uitsturend): “Sluit
de andere honden (opzichter Doby en oppashond Arkan) op in de woonkamer. Neem Cobe
mee naar het terras.”
Maar ja,
wie luistert nou naar z’n intuïtie?
Dus laat ik
Patient liggen waar hij ligt (onder de tafel in de woonkamer), Arkan slapen
waar hij slaapt (naast de tafel), en Doby lopen waar hij loopt (in de weg). Ik
stal al mijn benodigdheden uit op de tafel, ga zitten naast de hond eronder,
neem een wattebolletje, doe er ontsmetting op, en plaats de ontsmetting terug
op tafel
Ik: “Zie je wel, dat is superhandig: die tafel
boven ons hoofd.”
Dan bedenk
ik me dat ik meer ontsmetting nodig zal hebben, veel meer (wat minder met de
grootte van de wond te maken heeft en meer met mij), en zet voor het gemak de fles
naast me op de grond. De grote fles. Pas geopend en dus boordevol. Met een
grote opening. Een veel te grote opening. Gevuld met Isobetadine. Rode
Isobetadine. Diep rode Isobetadine.
Intuïtie: “Je zet die fles beter terug op tafel, voor Bemoeiallerige
Verpleger hem omstoot.”
Maar ja,
wie neemt z’n intuïtie nou ernstig?
Dus laat ik
de fles staan waar hij staat. Op de grond. Houd één oog op Verpleger, één op
Patiënt, duw Verpleger achteruit wanneer hij Patiënt iets te nadrukkelijk
onderzoekt, verijdel een ontsnappingspoging van Patiënt, duw Verpleger weg
wanneer hij Fles besnuffelen wil.
Ik: “Zie je wel, dat lukt prima.”
Intuïtie: “Ja, maar…” (wordt door mij resoluut onderbroken
en het zwijgen opgelegd)
Want ja,
wie gelooft nou z’n intuïtie?
Dus laat ik
alles zoals het is. Verpleger rechts achter me staand (zijn ogen nog steeds op
Fles gericht), Fles zelf rechts voor me, Patiënt links voor me (gespannen
liggend). Ik doe nog wat extra ontsmetting op het wattenbolletje in mijn
rechterhand, zet met linkerhand Fles terug neer op de grond, ga met wattenbolletje
richting wonde, en stoot Fles om.
Ik: “Oh! Nee! Waarom heb ik nou niet naar je geluisterd?
Ik, de Onhandigheid In Persoon…”
Een rode
vloed stroomt over de tegelvloer, overspoelt buik en poten van Patiënt. Patiënt
maakt van de ontsteltenis gebruik om overeind te krabbelen en ineengedoken weg
te sluipen, druipend van het rode vocht, een omweg rond de tafel makend. Richting
salon en tapijt. Nieuw tapijt. Bemoeiallerige Verpleger duikt op het rode spul,
inspecteert het, doopt alle vier zijn poten erin. Familielid Arkan snurkt
overal doorheen. Klunzige Dokter staart met grote ogen en verstarde houding van
miniem wattenbolletje in haar hand naar overstroming op de vloer en terug. Nee, hiermee zal opdeppen niet lukken.
Ik kom
terug tot mijn positieven, snel naar de veranda, gris een stelletje oude
handdoeken mee, merk dat Bemoeiallerige Verpleger achter me aan gedribbeld is,
en overzie het slagveld. Rode Isobetadine overal. In vijverformaat, in
hondenvoetjesformaat, in druppelformaat. Prachtig contrasterend met de bleke
tegelvloer. Naast de Rode Zee een nog steeds in dromenland vertoevende blonde
retriever. Op het tapijt de ontsnapte Patiënt. Naast me een hond die nog wat
meer voetafdrukjes stempelt .
Alles is
ontsmet. Behalve de wonde.
Men moet
naar z’n intuïtie luisteren. Waarom vergeet ik dat telkens weer?
