Over deze blog

woensdag 7 augustus 2013

Intuïtie.

Intuïtie. Volgens gezaghebbende psychologen gebaseerd op onbewuste ervaring. Men kan er dus maar beter naar luisteren. Vooral als men voor dokter speelt. Met oppashond Cobe als Patiënt, Bemoeiallerige Doby als verpleger, oppashond Arkan als Bezorgd Familielid, en een wonde als onderwerp van alle ophef.

 Intuïtie (een eerste waarschuwing uitsturend): “Sluit de andere honden (opzichter Doby en oppashond Arkan) op in de woonkamer. Neem Cobe mee naar het terras.”
Maar ja, wie luistert nou naar z’n intuïtie?
Dus laat ik Patient liggen waar hij ligt (onder de tafel in de woonkamer), Arkan slapen waar hij slaapt (naast de tafel), en Doby lopen waar hij loopt (in de weg). Ik stal al mijn benodigdheden uit op de tafel, ga zitten naast de hond eronder, neem een wattebolletje, doe er ontsmetting op, en plaats de ontsmetting terug op tafel
Ik: “Zie je wel, dat is superhandig: die tafel boven ons hoofd.”

 Dan bedenk ik me dat ik meer ontsmetting nodig zal hebben, veel meer (wat minder met de grootte van de wond te maken heeft en meer met mij), en zet voor het gemak de fles naast me op de grond. De grote fles. Pas geopend en dus boordevol. Met een grote opening. Een veel te grote opening. Gevuld met Isobetadine. Rode Isobetadine. Diep rode Isobetadine.

 Intuïtie: “Je zet die fles beter terug op tafel, voor Bemoeiallerige Verpleger hem omstoot.
Maar ja, wie neemt z’n intuïtie nou ernstig?
Dus laat ik de fles staan waar hij staat. Op de grond. Houd één oog op Verpleger, één op Patiënt, duw Verpleger achteruit wanneer hij Patiënt iets te nadrukkelijk onderzoekt, verijdel een ontsnappingspoging van Patiënt, duw Verpleger weg wanneer hij Fles besnuffelen wil.
Ik: “Zie je wel, dat lukt prima.”

 Intuïtie: “Ja, maar… (wordt door mij resoluut onderbroken en het zwijgen opgelegd)
Want ja, wie gelooft nou z’n intuïtie?
Dus laat ik alles zoals het is. Verpleger rechts achter me staand (zijn ogen nog steeds op Fles gericht), Fles zelf rechts voor me, Patiënt links voor me (gespannen liggend). Ik doe nog wat extra ontsmetting op het wattenbolletje in mijn rechterhand, zet met linkerhand Fles terug neer op de grond, ga met wattenbolletje richting wonde, en stoot Fles om.
Ik: Oh! Nee! Waarom heb ik nou niet naar je geluisterd? Ik, de Onhandigheid In Persoon…”

 Een rode vloed stroomt over de tegelvloer, overspoelt buik en poten van Patiënt. Patiënt maakt van de ontsteltenis gebruik om overeind te krabbelen en ineengedoken weg te sluipen, druipend van het rode vocht, een omweg rond de tafel makend. Richting salon en tapijt. Nieuw tapijt. Bemoeiallerige Verpleger duikt op het rode spul, inspecteert het, doopt alle vier zijn poten erin. Familielid Arkan snurkt overal doorheen. Klunzige Dokter staart met grote ogen en verstarde houding van miniem wattenbolletje in haar hand naar overstroming op de vloer en terug. Nee, hiermee zal opdeppen niet lukken.

 Ik kom terug tot mijn positieven, snel naar de veranda, gris een stelletje oude handdoeken mee, merk dat Bemoeiallerige Verpleger achter me aan gedribbeld is, en overzie het slagveld. Rode Isobetadine overal. In vijverformaat, in hondenvoetjesformaat, in druppelformaat. Prachtig contrasterend met de bleke tegelvloer. Naast de Rode Zee een nog steeds in dromenland vertoevende blonde retriever. Op het tapijt de ontsnapte Patiënt. Naast me een hond die nog wat meer voetafdrukjes stempelt .
Alles is ontsmet. Behalve de wonde.

 Men moet naar z’n intuïtie luisteren. Waarom vergeet ik dat telkens weer?