Over deze blog

woensdag 26 juni 2013

Neusbal.



Ooit hadden wij een voetballende Jack-Russell naast de deur. Zodra buurman’s tuindeur openging, vloog een witte schicht naar de dichtstbijzijnde voetbal, gooide zich ertegenaan en sjeesde de hele tuin door, Bal sturend met kop, borst en pootjes en onafgebroken speelgrommetjes producerend.
Machtig vond ik dat.

 Graag wou ik ook zo’n voetbalhond, maar met Caedlih lukte dat niet erg. Haar retrievergenen (zo geapprecieerd op alle andere vlakken) dwongen haar ertoe alles in haar mond te proppen. En weinig dat er niet in paste.
Met als gevolg dat geen van onze voetballen (van die goedkope plastic dingen) ooit een training overleefde.

 Doby daarentegen, vond als pup een échte voetbal, zo eentje in stevig kunstleder. Die begeven het niet bij de eerste de beste tand.
En de combinatie met zijn pupformaat (en bijbehorende mond)  leidde er zowaar toe dat borst en pootjes ingezet werden om Bal te apporteren. Af en toe zelfs met linker- en rechterpootje afwisselend trapjes gevend: dribbelend als een ware voetballer.
Prachtig vond ik dat.

 Helaas: pupjes groeien. Zo ook hun mond en poten. Bal kwam niet meer op de juiste hoogte voor poot- en borstgebruik, en Doby’s retrievergenen werden wakker: ‘Prop in je mond wat je in je mond proppen kan’.
Zelfs een speciaal aangeschafte “Running Egg” (voor dit soort spel bedoeld hondenspeelgoed) bracht geen soelaas.
Geen ballende hond meer voor mij.

 Maar ach, zo’n overmaatse bal in een hondenmond: het blijft een komisch zicht.
Daarenboven deren kapotte ballen ons niet meer: dankzij Doby’s speurneus en mijn  connecties hebben we altijd een grote voorraad.
En zo ballen wij al maanden aan een stuk: ik trap ze weg, Doby draagt ze terug. We hebben er niet minder plezier om.  
 


 
 




Dan vindt Doby nog maar eens een voetbal (het blijft me verbazen hoeveel van die dingen in beken en hagen terechtkomen). Ik doe wat van me verwacht wordt, en trap Bal zo ver mogelijk weg (in werkelijkheid niet bepaald een noemenswaardige afstand). Doby gaat erachteraan, opent zijn laadklep om Bal in de vlucht op te pikken en… blijft rennen. Achter de bal aan, zijn geopende laadklep ertegen, in één rechte lijn het brede grasveld over, het wandelpad op (vlak voor de voeten van een struikelende loper), en recht de beek in.
Na een reddingsactie blijkt het hier om een keihard opgepompte bal te gaan met een glanzende, oerdegelijke buitenkant. Het lijkt wel alsof er versterkend gaas in het kunstleder ingewerkt is.
Hoe verwoed Doby het ook probeert (stevig Bal met zijn poot vastklemmend en zijn mond zo wijd mogelijk openend), hoeveel kracht hij er ook opzet (zijn tot op de grond hangende tong als bewijs), hij krijgt het geval niet in zijn mond. Erger nog: vaak gaat Bal aan het rollen, met een nog steeds volhardend proberende en zo onbedoeld Bal voortstuwende Doby erachteraan.

 Voor de derde maal krijg ik hoop. En moedig hem uitbundig aan telkens hij per ongeluk Bal voortstuwt (ook al is het nog steeds met zijn tanden). Juich telkens hij met zijn neus Bal een duwtje geeft. En beloon wanneer hij uiteindelijk in mijn buurt raakt.

 Vandaag gaan we voor de derde keer neusballen. En zie ik hoe Doby nu met opzet Bal met zijn geopende mond voortstuwt. Hoe hij bijstuurt door links of rechts een neusduwtje te geven. En hoe hij telkens uiteindelijk (sturen lukt nog niet zo goed) mijn richting uit komt.  Voor extra spektakelwaarde dit alles op Dobiaans tempo (lees: volle spurt).
Duimen maar dat hij het leuk blijft vinden.
Alleen niet zó leuk dat ik, als overbodige wegtrapper, buitengesloten aan de kant sta. Balletjes trappen blijkt verslavend.


 
 28/06/'13: zege voor de retrievergenen...