Waar
gaan we vanmiddag heen? Het is tijd voor onze wandeling en ik overloop de
opties. Naar het bos, dat is zeker.
Maar
welk bos?
Dat
met de apporteervelden? Doby heeft elke twee dagen nood aan extra stevige
beweging - bovenop de dagelijkse twee en een half uur wandelen, en we maken er
altijd veel plezier. Maar vreemd genoeg heb ik er geen zin in.
Het
drukke bos dan? Ideaal weertje: smeltende sneeuwbuien, snijdende wind, slechts
vijf graden: heerlijk verlaten zal het er zijn. Maar nee, ook daar geen lust
toe.
Wel
een ontzettende kriebel om te fietsen.
Maar
het waait?! Modderbaden wachten ons?! En
dan geen bos?! Waarom?
Mireille!,
besef ik. Gisteravond las ik haar columns over skijöring - een vorm van
langlaufen waarbij een husky je voorttrekt. Daarin verhaalt ze over
saamhorigheid, snelheid en slippartijen.
Het
is besloten: we gaan fietsen.
Ditmaal
met een los meelopende Doby, een nieuwe aanpak van ons meningsverschil over het
tempo. Mijn obsessie met gezonde gewrichten eist een rustig gangetje op
verharde ondergrond, mijn labradors tomeloze enthousiasme verlangt sprint van
begin tot eind. Mijn actieveling aanlijnen en stoppen telkens hij trekt, heeft
enkel slippende remmen tot effect. Zo’n korte, zijwaartse ruk alleen een zenuwachtige
dribbelaar, naast een schuldbeladen baasje.
Daarom
wil ik vandaag Doby’s hang naar gezelligheid uitproberen. Wandelend met
vriendjes vindt hij het heerlijk om zij aan zij de boel te verkennen. Met mij
niet: hopeloos te traag.
Op
wielen ben ik sneller.
Zolang
hondlief draaft, fiets ik op zijn tempo naast hem. Ook als dat naar mijn mening
te hoog is. Zodra hij overschakelt naar derde versnelling - galop, rem ik af.
Tot
mijn verbazing werkt het. Waar ik normaal een eenzame achterhoede vorm, draaft
Doby nu saamhorig naast me. Gezellig.
Na
een tijdje arriveren we bij een zandweggetje. Doby vertrekt in galop, en kijkt
vragend achterom: “Gaan we vandaag
niet…?” “Hoe kon ik dat vergeten?”,
antwoord ik, en trap mijn pedalen stevig in. Naast elkaar spurten we weg. Om
ter hardst.
Bliksemsnel
moet ik beslissen. Door de modder? In de plas? Op het smalle randje ernaast?
Het linkse bandenspoor? Het rechtse? Het middelste?
Plots
een vreemd gevoel. Ik sta stil. Terwijl ik trap en trap. Hulpeloos spint mijn achterwiel
in de modder. Doby kijkt vragend naar me om. Ineens terug weerstand. We zijn
opnieuw vertrokken.
Iets
verder modder over het hele pad. Diepe modder. Een veelvoud aan fietssporen. Ik
kies het linkse. Dat loopt dood. Ik glibber door de modder. Mijn stuur zwenkt
van links naar rechts. Mijn wielen glijden weg. Dan terug een vast spoor.
Wat
later een grote plas. Over de volledige breedte. Ik trap nog harder. Rijd de
plas binnen. Voel de schok van het sterk afremmende water. Raak nauwelijks nog vooruit.
Zie mijn labrador fronsend naar me omkijken. Ploeter en puf en peddel. Raak uit
het water.
Triomferend
komen we aan het einde van het pad, Doby de race gewonnen, ik rechtop gebleven.
Er
volgt een rustig stukje straat, ideaal om weer op te laden en uit te hijgen.
Het sprintmonster moet aan de leiband, en loopt voorbeeldig naast me, zonder
trekken en aan de juiste kant van de weg.
Een
koppel kruist ons, mijn allemansvriendje wil hen begroeten, wijkt uit en loopt
bijna tegen het voorwiel. “Mijn kant!”, waarschuw ik hem. Meteen loopt hij
terug netjes rechtdoor. Perfect.
“Rechts!”;
roep ik wat later, en vlotjes draaien we een grindpad op.
Het
leidt naar een lange, brede dreef, zanderig en omzoomd door statige beuken en
een beek.
We
stuiven ervandoor. Ik in een nauw spoor aan de rand. Links de bomen en de beek,
rechts mijn labrador en halve binnenmeren. Uitwijken geen optie. Dus dwars door
alle plassen. Op en neer door de putten. Recht door de modder. Ik slip. Val
bijna in de beek. Scheer rakelings langs een boom. Bots met mijn hond.
Buiten
adem, maar zegevierend – over de modder, níét mijn sprintmonster – bereik ik het
einde van de laan.
Onze
laatste zandstrook gaat bergaf, en is watervrij. Ik spurt ontspannen naar
beneden, en kijk genietend naar Doby. Met lange, soepele sprongen rent hij
naast me, en beantwoordt mijn blik, zijn tong lang, zijn snoet breed lachend. Ik
lach terug.
Bedankt,
Mireille!
http://www.huskyheren.blogspot.be